Herroeping van vonnissen en arresten (Afd. 1, Titel 10 Boek 1 Rv.)
Inleiding herroeping van vonnissen en arresten
De procedure van herroeping van rechterlijke uitspraken in dagvaardingszaken is geregeld in Afd. 1, Titel 10, Boek I Rv. De afdeling omvat 8 bepalingen (art. 382 Rv. tot en met art. 389 Rv.).
Wanneer kan een vonnis of arrest worden herroepen?
Art. 382 Rv. noemt de gronden waarop een vonnis of arrest kan worden herroepen. Een vonnis of arrest kan op vordering van een partij worden herroepen. Dit kan op basis van drie gronden:
1. Het vonnis of arrest berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
2. Het vonnis of arrest berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij het gewijsde is vastgesteld, of
3. De partij na het vonnis of arrest stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
Kort samengevat houdt dit in dat er op een of andere manier bedrog moet gepleegd zijn waardoor de uitspraak op valse gronden berust. Ook dient het vonnis in kracht van gewijsde te zijn gegaan. Dit houdt in dat de gewone rechtsmiddelen niet meer open staan.
Instellen vordering tot herroeping
Het rechtsmiddel moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden (art. 383 Rv.). Dit betekent dat de eiser drie maanden de tijd heeft om een vordering tot herroeping in te stellen nadat hij bekend is geworden met de grond voor herroeping.
Mocht de partij binnen die termijn komen te overlijden, dan is art. 341 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 383 lid 2 Rv.). Dit houdt in dat de vordering tot herroeping nog worden ingesteld door erfgenamen of rechtverkrijgenden binnen drie maanden na het overlijden, of een maand na afloop van de termijn. Zie ook de pagina Termijn hoger beroep.
Procedure vordering tot herroeping
De vordering tot herroeping wordt voor de rechter gebracht die in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld (art. 384 lid 1 Rv.). Mocht de Hoge Raad echter na vernietiging ten principale recht hebben gedaan, dan wordt de vordering gebracht naar de rechter wiens vonnis of arrest de Hoge Raad heeft vernietigd. Als de voorzieningenrechter in laatste feitelijke instantie recht heeft gedaan, dan wordt de vordering gebracht voor de rechtbank.
Geheel de dagvaardingsprocedure van Titel 2, Boek 1 Rv. is van toepassing, met uitzondering van art. 113 Rv. (zie ook de pagina Dagvaardingsprocedures).
De vordering heeft geen schorsende werking ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest, maar de rechter kan de tenuitvoerlegging wel op vordering van de eiser bij voorlopige voorziening de tenuitvoerlegging schorsen.
Wanneer de laatste uitspraak een arrest van de Hoge Raad was en deze de zaak zelf heeft afgedaan, moet de laatste feitenrechter de zaak hernieuwd behandelen (art. 384 lid 2 Rv.).
Is de laatste feitelijke instantie beslist door de Voorzieningenrechter, dan moet de zaak bij herroeping voor de rechtbank gebracht worden (art. 384 lid 3 Rv.).
Wijze van inleiden procedure herroeping
De zaak moet worden ingeleid met een dagvaarding (art. 385 lid 1 Rv.). Deze moet voldoen aan de eisen van art. 111 Rv.. De procesgang is die van een dagvaardingsprocedure.
Rechtsmiddel van herroeping schorst bestreden vonnis niet
De herroepingsprocedure schorst het bestreden vonnis niet. De rechter kan wel een voorlopige voorziening geven met die strekking (art. 386 Rv.).
Het vonnis waarmee de procedure is heropend schorst de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis wel (art. 388 lid 1 Rv.).
Procesgang vordering tot na herroeping
De rechter heropent het geding indien hij de grond juist acht. Partijen kunnen hun standpunten opnieuw toelichten of aanvullen (art. 387 Rv.).
Geen rechtsmiddel tegen beslissing tot heropening geding
Tegen de beslissing tot heropening van het geding wegens een vordering tot herroeping staat geen rechtsmiddel open (art. 388 lid 2 Rv.).
Beslissing in geval van herroeping
Als de rechter tot een ander oordeel komt, doet hij opnieuw uitspraak met herroeping in zoverre van het bestreden vonnis (art. 389 Rv.). Het kan dus zijn dat niet het hele geding wordt heropend. In dat geval werkt de herroeping alleen met betrekking tot het geding voor zover het is heropend.
Auteur & Last edit
[TL, 22-10-2018; laatste bewerking MdV 10-06-2023]
Herroeping van vonnissen en arresten (Afd. 1, Titel 10 Boek 1 Rv.)
Inleiding herroeping van vonnissen en arresten
De procedure van herroeping van rechterlijke uitspraken in dagvaardingszaken is geregeld in Afd. 1, Titel 10, Boek I Rv. De afdeling omvat 8 bepalingen (art. 382 Rv. tot en met art. 389 Rv.).
Wanneer kan een vonnis of arrest worden herroepen?
Art. 382 Rv. noemt de gronden waarop een vonnis of arrest kan worden herroepen. Een vonnis of arrest kan op vordering van een partij worden herroepen. Dit kan op basis van drie gronden:
1. Het vonnis of arrest berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
2. Het vonnis of arrest berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij het gewijsde is vastgesteld, of
3. De partij na het vonnis of arrest stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
Kort samengevat houdt dit in dat er op een of andere manier bedrog moet gepleegd zijn waardoor de uitspraak op valse gronden berust. Ook dient het vonnis in kracht van gewijsde te zijn gegaan. Dit houdt in dat de gewone rechtsmiddelen niet meer open staan.
Instellen vordering tot herroeping
Het rechtsmiddel moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden (art. 383 Rv.). Dit betekent dat de eiser drie maanden de tijd heeft om een vordering tot herroeping in te stellen nadat hij bekend is geworden met de grond voor herroeping.
Mocht de partij binnen die termijn komen te overlijden, dan is art. 341 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 383 lid 2 Rv.). Dit houdt in dat de vordering tot herroeping nog worden ingesteld door erfgenamen of rechtverkrijgenden binnen drie maanden na het overlijden, of een maand na afloop van de termijn. Zie ook de pagina Termijn hoger beroep.
Procedure vordering tot herroeping
De vordering tot herroeping wordt voor de rechter gebracht die in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld (art. 384 lid 1 Rv.). Mocht de Hoge Raad echter na vernietiging ten principale recht hebben gedaan, dan wordt de vordering gebracht naar de rechter wiens vonnis of arrest de Hoge Raad heeft vernietigd. Als de voorzieningenrechter in laatste feitelijke instantie recht heeft gedaan, dan wordt de vordering gebracht voor de rechtbank.
Geheel de dagvaardingsprocedure van Titel 2, Boek 1 Rv. is van toepassing, met uitzondering van art. 113 Rv. (zie ook de pagina Dagvaardingsprocedures).
De vordering heeft geen schorsende werking ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest, maar de rechter kan de tenuitvoerlegging wel op vordering van de eiser bij voorlopige voorziening de tenuitvoerlegging schorsen.
Wanneer de laatste uitspraak een arrest van de Hoge Raad was en deze de zaak zelf heeft afgedaan, moet de laatste feitenrechter de zaak hernieuwd behandelen (art. 384 lid 2 Rv.).
Is de laatste feitelijke instantie beslist door de Voorzieningenrechter, dan moet de zaak bij herroeping voor de rechtbank gebracht worden (art. 384 lid 3 Rv.).
Wijze van inleiden procedure herroeping
De zaak moet worden ingeleid met een dagvaarding (art. 385 lid 1 Rv.). Deze moet voldoen aan de eisen van art. 111 Rv.. De procesgang is die van een dagvaardingsprocedure.
Rechtsmiddel van herroeping schorst bestreden vonnis niet
De herroepingsprocedure schorst het bestreden vonnis niet. De rechter kan wel een voorlopige voorziening geven met die strekking (art. 386 Rv.).
Het vonnis waarmee de procedure is heropend schorst de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis wel (art. 388 lid 1 Rv.).
Procesgang vordering tot na herroeping
De rechter heropent het geding indien hij de grond juist acht. Partijen kunnen hun standpunten opnieuw toelichten of aanvullen (art. 387 Rv.).
Geen rechtsmiddel tegen beslissing tot heropening geding
Tegen de beslissing tot heropening van het geding wegens een vordering tot herroeping staat geen rechtsmiddel open (art. 388 lid 2 Rv.).
Beslissing in geval van herroeping
Als de rechter tot een ander oordeel komt, doet hij opnieuw uitspraak met herroeping in zoverre van het bestreden vonnis (art. 389 Rv.). Het kan dus zijn dat niet het hele geding wordt heropend. In dat geval werkt de herroeping alleen met betrekking tot het geding voor zover het is heropend.
Auteur & Last edit
[TL, 22-10-2018; laatste bewerking MdV 10-06-2023]
Herroeping van vonnissen en arresten (Afd. 1, Titel 10 Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!